Het brein centraal in onderwijs

Tijdens de Blink-dag op woensdag 16 maart van de educatieve uitgeverij Blink sprak Lucia Talamini over het brein van leerlingen. Ze gaf inzicht in hoe het brein werkt en gaf tips om deze kennis toe te passen in de klas. In dit artikel probeer ik haar presentatie zo goed mogelijk samen te vatten. Zo kunnen meer mensen de kennis van het brein gebruiken in hun didactiek.

Geheugen
Als eerste het geheugen, dit is natuurlijk erg belangrijk bij leren, essentieel zelfs. Maar hoe werkt dit nou? Informatie volgt een bepaalde weg in het brein, dit is de informatiestroom. Als bepaalde informatie vaker dezelfde weg heeft afgelegd, ontstaat er een geheugenspoor. Dit is een groep hersencellen met versterkte onderlinge contacten. Dit geheugenspoor zorgt ervoor dat je iets herinnert als je aan iets anders denkt, de verbindingen hiertussen zijn sterk. Het versterken van de verbindingen is belangrijk om zaken langer en beter te kunnen onthouden en de informatie ook toe te kunnen passen. De verbindingen kunnen versterkt worden door herhaling, en dan vooral herhaling in verschillende contexten en over de tijd.

Een tool die hiervoor gebruikt kan worden is Quizlet, daar schreef ik al eerder over. Maar ook Anki is een goede tool die gebruik maakt van “spaced repetition”. Dit houdt in dat de software door heeft hoe goed je een item beheerst en roostert aan de hand van die kennis een herhaling in. Hoe vaker je een item hebt herhaald en hoe beter je het kent, hoe meer tijd er tussen verschillende herhalingen zit. Het programma zorgt er dan voor dat een item herhaald wordt vlak voordat het geheugenspoor verslapt en je het item gaat vergeten.

Dit concept kan je zelf ook toepassen tijdens de lessen om belangrijke onderwerpen die in het huidige hoofdstuk niet aan de orde zijn, toch af en toe te noemen of te herhalen zodat de informatie in het brein aanwezig blijft.

Factoren die het leren positief beïnvloeden
Tijd
Lange termijn opslag kost tijd, de informatie moet eerst door het werkgeheugen, daarna kan het pas opgeslagen worden in het lange termijn geheugen en dat kost tijd. Geef leerlingen dus echt de tijd om de informatie te verwerken, vooral als dit nieuwe en/of moeilijke informatie is. Dit kan je doen door langzaam te praten, pauzes te gebruiken tussen verschillende onderdelen en door het niet te snel opbouwen van informatie. Voortborduren op informatie die nog niet verwerkt is in de hersenen is niet effectief.

Hoeveelheid
Het klinkt bekend in de oren, 7 items +/- 2 is de hoeveelheid dat een mens kan onthouden in een keer. Dit is een mythe, maar het geheugen is zeker wel beperkt. Er kan veel informatie onthouden worden als de items groot zijn en alle informatie daarbinnen bekend is. Zo kan er alsnog een beperkt aantal items onthouden worden maar is de hoeveelheid informatie in het geheugen groot. Een andere methode is categoriseren. Door informatie te clusteren of een logische ordening te geven is het gemakkelijker om de informatie te onthouden.

Andere factoren
Maar ook nieuwheid, motivatie en alertheid zijn belangrijke factoren die positieve invloed hebben op het geheugen. Als informatie nieuw is zullen de leerlingen er graag over willen horen, kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Door alertheid zullen ze beter opletten en met motivatie zullen ze meer hun best doen om de informatie op te slaan en te begrijpen.

Grafiek Artikel Het brein centraal bij onderwijs2-01.pngDe bovenstaande grafiek laat zien dat de prestatie van de leerlingen het beste is als het niveau van de factoren gemiddeld is. Bijvoorbeeld als er een gemiddeld niveau van nieuwheid gebruikt wordt. Ook toont deze grafiek aan dat te weinig (laag niveau) en te veel (hoog niveau) tijd nemen tussen onderwerpen niet effectief is.

Als je tijdens je normale les zo snel mogelijk en zo veel mogelijk stof probeert te behandelen, kan je proberen dit eens anders te doen. Je kan alle bovenstaande factoren met elkaar combineren en dus langzamer praten, meer pauzes nemen, items groeperen en nieuwe dingen vertellen, dan zullen je leerlingen veel meer informatie opslaan en heb je zelf ook een rustigere les.

Multimodaal leren
Dit houdt in dat er gebruik gemaakt wordt van verschillende aspecten en kanalen waarover informatie het brein binnenkomt. Bijvoorbeeld kleur, beweging van het object, geluid, tekst en het motorische component (zelf iets uit elkaar halen). Gebruik maken van multimodaal leren werkt goed omdat de verschillende componenten vast gelegd worden in verschillende delen van het brein, hierdoor wordt de informatie beter en langer onthouden.

Het werkt alleen als alle onderdelen over hetzelfde concept gaan en er een werkelijkheid wordt nagebouwd. Als de informatie die via de verschillende kanalen binnenkomt niet op elkaar aansluit geeft dit juist een averechts effect.

Voorbeelden van multimodaal leren zijn practica waar de leerlingen zelf iets uit elkaar mogen halen (elektrisch apparaat uit elkaar halen en proberen weer in elkaar te zetten) en het leren over een vlieg door video, een verhaal, bekijken van echte vliegen die rondvliegen en door het dichtbij bekijken van een (namaak) vlieg.

Aansluiting bij de doelgroep
Dit is heel simpel, als er een kenniskader aanwezig is in het brein van de leerling, zijn er meer haakjes om informatie aan te verbinden en blijft het eerder hangen. Daarbij is interesse in de informatie en de kaders belangrijk omdat dit de motivatie om op te letten verhoogt. Wees altijd op de hoogte van de (voor)kennis van je leerlingen, als je er beter op aan kan sluiten en verbanden kan leggen, blijft het beter hangen.

Zelf ontdekken of frontaal onderwijs?
Mensen onthouden dingen die ze zelf hebben gezegd, gedaan en bedacht beter. Laat leerlingen daarom zelf tot inzichten komen en laat ze puzzelen en proberen zodat ze er (met tips) zelf uit komen. Het sturende component dat hierbij hoort is zeer belangrijk, zodat de leerlingen wel op het goede antwoord uitkomen. Dit kost meer tijd dan het frontaal uitleggen maar is zeer effectief.

Zelf ontdekkend leren werkt vooral bij wat oudere leerlingen, bij jonge kinderen is dit jammer van de tijd omdat dit erg lang kan duren. Deze leerlingen hebben gestructureerde informatie nodig, dat wordt het beste verwerkt in het brein.

Bij oudere leerlingen kunnen de informaticalessen veranderd worden. Geef ze een project in plaats van dat je klassikaal langs elk knopje van het programma gaat. In dit project kunnen ze zelf ontdekken welke functies van een programma ze nodig hebben om tot het doel te komen. Daar komen ze met wat tips echt wel uit en zo krijgen ze meteen een portie samenwerken!

Om Lucia te citeren voor de conclusie:

“Sterk sturend onderwijs, met gestructureerde stof, toegespitst op de doelgroep en met ruimte voor “beleving” van de stof is (een) goed model.”

Eén reactie op “Het brein centraal in onderwijs

  1. Hoi hoi.
    Duidelijk zeg, de info over de werking van het brein i.c.m. het leren. Ben wel benieuwd hoe het bij jonge kinderen werkt. Daar heeft de motorische component ook een hele bepalende invloed op het leren denk ik. En ontdekkend leren doen jonge kinderen van nature: spelen! Wat ze leren is minder precies te sturen maar wel heel motiverend en dus uiteindelijk ook effectief !

Geef een reactie

Ontdek meer van Jessy Faas

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder